Skip to content

Korte probleemanalyse

Gebrek aan wetenschappelijk debat

De jaren 2020 – 2022 hebben naast het gebrek aan debat en tegengeluid over de oorzaken, gevolgen en aanpak van het coronavirus aan de oppervlakte gebracht, dat er over meer fundamentele vraagstukken een gebrek is aan een echt kritisch wetenschappelijk debat. Denk bijvoorbeeld aan de klimaatverandering, de rol van de Europese Unie, immigratie, de nieuwe stikstofnormen, de woke-beweging, enz. enz. Integendeel, vaak is er één voorgeschreven werkelijkheid die als fait accompli wordt geaccepteerd en onderwezen.

Daarmee verkeert de huidige wetenschap in een existentiële crisis. Er is in brede kringen een verkeerde opvatting ontstaan over ‘de wetenschap’, als zou zij finale oordelen vellen. Het karakter is, of zou moeten zijn, een voortdurende zoektocht naar de waarheid, alles in twijfel trekkend en onderzoekend, in continue dialoog met vakgenoten. Maar al te vaak worden geselecteerde wetenschappelijke resultaten tegenwoordig misbruikt door politiek en media als onderbouwing van vooropgezette doelen. In zijn boek ‘Wetenschap als nieuwe religie’ (2022) legt Ronald Meester uit hoe er vermeende waarheden zijn ontstaan die niet bediscussieerbaar zijn. Taboes zouden er in de wetenschap echter niet mogen bestaan. In een interview met het Nederlands Dagblad van 11 augustus 2022, vertelt hij hoe zowel jonge als gevestigde wetenschappers op een zijspoor zijn gezet, of op andere manieren zijn benadeeld, nadat zij kritiek hadden geuit op de corona-aanpak van de Nederlandse regering.

Zie voor een uitgebreidere analyse ons opiniestuk “Universiteiten, hou je bij je leest,” waarvan dagblad Trouw op 27 juni 2023 een ingekorte versie publiceerde.

Gebrek aan kritisch inhoudelijk denkvermogen

Het was van oudsher de taak van met name een universitaire opleiding om studenten te leren elk onderwerp van verschillende kanten te bestuderen, daarbij een definitief oordeel opschortend tot er voldoende bewijsmateriaal is. De universiteit zou een plek moeten zijn, waar een veelheid van visies op de werkelijkheid naast elkaar worden verdragen en aangemoedigd. Wetenschappelijk denken is leren omgaan met onzekerheid. Vanwege die onzekerheid is het essentieel om op onderzoek te blijven gaan, alle standpunten in beschouwing te nemen, te bediscussiëren en alternatieven te bedenken en te testen.

Het wordt echter steeds duidelijker dat de kritische en gestructureerde denkkwaliteiten van studenten te wensen overlaten. Universiteiten en hogescholen zijn steeds verder afgedreven van het oorspronkelijke Bildungs-ideaal en zijn verworden tot diplomafabrieken. De achteruitgang van het kritische denkvermogen van studenten in het hoger onderwijs blijkt o.a. uit een zeer recente internationale studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD: ‘Does Higher Education Teach Students to Think Critically?,’ 2022). Er is in het hoger onderwijs in toenemende mate gebrek aan aandacht voor aan algemene vaardigheden, zoals geletterdheid en kritisch denken. Het is een verontrustende gedachte dat deze studenten straks in grote mate de inrichting van de maatschappij zullen bepalen.

Andere voorbeelden van studies waaruit bovenstaande trend blijkt zijn de bundels ‘Waartoe is de universiteit op aarde’ en ‘Onderwijs in tijden van digitalisering,’ beide onder redactie van Ad Verbrugge en Jelle van Baardewijk, het artikel van Bas van Bommel ‘Between “Bildung” and “Wissenschaft”: The 19th-Century German Ideal of Scientific Education,’ alsmede het al eerder verschenen boek ‘If you’re so smart, why aren’t you rich?‘ van Chris Lorentz.

Coronamaatregelen schadelijk voor jongeren

In de periode 2020 – 2022 zijn er forse maatregelen ingezet ter bestrijding van het coronavirus, waarbij mensenrechten werden geschonden en democratische principes aan de kant werden gezet. De effectiviteit van deze maatregelen was vooraf niet bekend en ook achteraf niet, althans niet officieel, omdat de Nederlandse regering de maatregelen niet wil evalueren. Uit diverse onderzoeken (en eigen observatie) blijkt inmiddels wel dat opgroeiende jongeren zwaar getroffen zijn door deze maatregelen, terwijl ze zelf nauwelijks gevaar liepen en de coronaprikken niet of nauwelijks het besmettingsgevaar beperkten. Uit een door het Brownstone Institute uitgevoerde metastudie is gebleken dat het beleid van lockdowns en schoolsluitingen ernstige schade heeft veroorzaakt met consequenties op de lange termijn. Er is o.a. een metastudie verricht naar 75 onderzoeken en artikelen die het bewijs leveren van de schadelijkheid van schoolsluitingen met consequenties op de lange termijn, met name voor degenen die zich deze het minst kunnen veroorloven. Deze conclusie wordt bevestigd door een andere meta-studie, waarin gesteld wordt dat lockdowns geen of nauwelijks positieve effecten hebben gehad, daarentegen zeer schadelijk waren en niet als maatregel tegen heersende pandemieën gebruikt dienen te worden.

Ook in het rapport van de Inspectie van het Onderwijs van maart 2022 wordt geconcludeerd dat de studenten het zwaar hebben gehad: “Ondanks de voordelen, zoals minder reistijd en een flexibelere tijdsindeling, is het grootste bezwaar het gebrek aan contact en interactie. Het welzijn van de studenten is door de coronacrisis en de coronamaatregelen onder druk komen te staan. De studenten ervaren gevoelens van somberheid, onzekerheid en eenzaamheid. Ze hebben moeite zich te concentreren en te motiveren. Studenten maken zich zorgen over een volwaardige studieloopbaan.” Uit eigen ervaring kunnen wij als docenten beamen dat de maatregelen voor veel ellende hebben gezorgd onder onze studenten. Ook voor docenten was het een zware tijd: “De docenten misten het onderlinge contact en ook hun welzijn is verminderd. Bovendien ervaarden de docenten een hoge werkdruk als gevolg van het afstandsonderwijs.”

Een jaar later, op 27 maart 2023 schreef het RIVM: “meer dan de helft van de jongvolwassenen (16 tot en met 25 jaar) in Nederland ervaart psychische klachten. Daarnaast zien we veel eenzaamheid en suïcidale gedachten bij deze groep. Dit blijkt uit de Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2022, een grootschalig vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder bijna 70.000 jongvolwassenen.

Voor de groep studenten en docenten die kritisch waren ten aanzien van het gevoerde coronabeleid was de periode 2020 – 2022 extra zwaar, omdat zij bang waren om zich uit te spreken vanwege dreigende uitsluiting als gevolg van het polariserende regeringsbeleid. Bij de groep die na afweging van de voor- en nadelen van de corona-injecties had besloten om zich niet te laten prikken, was er angst om de studie niet af te kunnen maken, of banen te verliezen. De situatie was zo dreigend dat een enkeling een einde aan zijn leven heeft gemaakt. Een groter aantal is naar het buitenland gevlucht. Op 30 november 2023 publiceerde het RIVM een nieuw Gezondheidsonderzoek Covid-19, waaruit bleek dat jongeren vooral nog de leer- en ontwikkelingsachterstand ervoeren die ze tijdens de Coronatijd opliepen. Onlineonderwijs en gemiste stages leidden tot vertraging en jongeren merkten nog steeds dat ze belangrijke gebeurtenissen en levenservaring misten. Gelijkstrekkende conclusies worden getrokken in de eveneens in november 2023 uitgebrachte Vijfde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs.

Coronamaatregelen inmiddels opgenomen in een permanente wet

Ondanks alle kritische geluiden (o.a. onze brief aan de leden van de Eerste Kamer) kunnen de disproportionele maatregelen nu nog makkelijker dan voorheen worden ingezet: Het kabinet heeft ze in een permanente wet vastgelegd, zodat ze al bij een dreigende pandemie (volgens de laatste ruime definitie van de Wereld Gezondheidsorganisatie, WHO) kunnen worden ingezet. In het sectorplan voor funderend onderwijs (primair en voortgezet onderwijs) worden wederom allerlei schadelijke maatregelen voorgesteld, evenals in het sectorplan voor middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. We maken ons ernstige zorgen over de potentiële gevolgen.


Bredere context falend onderwijs

In het Nederlandse onderwijs is de leerstof sinds het begin van de twintigste eeuw geleidelijk aan ondergeschikt geraakt aan de leerling. Hierbij kwam het inzicht van de leerlingen in hun leerproces centraal te staan in plaats van de kwaliteit van de lesstof. Dit heeft in het voortgezet onderwijs geleid tot een aanzienlijke vermindering van de sociale ongelijkheid, maar de balans is de laatste veertig jaar doorgeslagen: leerlingen zijn niet meer in staat om zelf naar betekenisvolle kennis zoeken, laat staan dat ze deze goed kunnen verwerken. Een recent voorbeeld hiervan vormt de opvatting dat het onderwijs vooral (21ste-eeuwse) vaardigheden moet bijbrengen. De kwaliteit van de leerstof blijft ondertussen dalen (Joes Kuijs: De docent centraal, 2019).

Uit een analyse van de vereniging Beter Onderwijs Nederland (juli 2021) blijkt dat de overheid de grip op het verslechterende onderwijs kwijt is: Het jaarlijkse rapport van de Inspectie van het Onderwijs ‘De staat van het onderwijs’ en de PISA-onderzoeken “tonen aan dat de taal- en rekenvaardigheden van Nederlandse jongeren zorgwekkend afnemen: een kwart van de vijftienjarigen leest slecht en loopt daarom een aanzienlijk risico op een toekomst van armoede en uitgesloten zijn van actieve deelname aan de maatschappij. Een groot deel van de jonge generatie mist daarnaast een gedegen kennisbasis, waardoor haar oordeelsvermogen suboptimaal is. In het vervolgonderwijs is er verder de klacht dat jongeren zich vaak slecht kunnen concentreren, waardoor de leerprestaties tegenvallen.

Ook het ‘Passend Onderwijs’ in het basisonderwijs leidt tot problemen, omdat daarin noch de zorgleerlingen noch de andere kinderen voldoende aan hun trekken lijken te komen. Boven in het onderwijsgebouw zien we dat veel jonge academici niet de Nederlandse taalvaardigheid hebben die past bij hun rol als hoger opgeleide in onze maatschappij. Dat komt niet alleen door zwak taalonderwijs in het funderend onderwijs, maar ook doordat het hoger onderwijs in rap tempo eenzijdig verengelst. Mede daarom beheerst een toenemend aantal hoogopgeleiden de Nederlandse standaardtaal onvoldoende en worden we als land taalzwakker. De maatschappelijke tweedeling dreigt verder toe te nemen.

Veel docenten in alle onderwijssectoren zijn overwerkt en er is een chronisch lerarentekort. Docenten vinden dat zij te weinig verdienen en vaak niet voor vol aangezien worden. In het maatschappelijk debat ontbreekt hun expertise veelal doordat zij zich vaak niet openlijk kritisch durven te uiten over het onderwijs van hun instelling uit angst voor ontslag. Als het gaat over het niveau van de eindtermen in het onderwijs, dan leggen we in Nederland de onderwijslat wel gemakkelijk wat lager.

Zo halen zwakkere leerlingen en studenten ook hun diploma. Dat geldt helaas ook voor studenten van de pabo’s en de lerarenopleidingen, waardoor veel docenten nu te weinig vakbekwaam zijn. Regelmatig ontaardt een gebrek aan ambitie ronduit in een cultuur van anti-intellectualisme. Kortom, serieuze problemen voor een land dat een kenniseconomie en een democratie wil zijn.” (BON: “Overheid, herneem grip op ons onderwijs!” Juli 2022).